Een meta-gabbro - Henk Schriemer
In mei 2009 vond ik een opvallende steen aan het Oostzeestrand van Weissenhaus in Sleeswijk Holstein. Het betreffende strand ligt aan een klif waarin nog grote stukken keileem te herkennen zijn. Het strand bestaat voornamelijk uit kleine en grote zwerfstenen.
Afbeelding 1. Strand bij Weissenhaus, Sleeswijk Holstein. Foto: Henk Schriemer
De steen lag aan de waterrand, was nat en viel op omdat deze grote clusters donkergroen materiaal bevat met daaromheen een rand. De buitenkant is relatief onverweerd en tussen de clusters van donker materiaal was een bruinige tot violetkleurige grondmassa zichtbaar. De steen is ingepakt, thuis gezaagd en gepolijst en in mijn bestand opgenomen onder nummer 1853. Het andere zaagstuk is naar Jan Langendoen gegaan die er een slijpplaatje van heeft gemaakt.
Afbeelding 2. Steen nr. 1853, de steen ligt op het gepolijste vlak. Afmetingen 15,5 x 5,5 cm. Foto: Henk Schriemer
Afbeelding 3. Detail buitenkant steen met een rand om de donkere clusters en daartussen
de bruinvioletkleurige grondmassa, beeldformaat 2 x 3,5 cm. Foto: Henk Schriemer
Afbeelding 4. Gepolijste steen. Foto: Henk Schriemer
Afbeelding 5. Detail uit de vorige foto. beeldformaat 2,5 x 4 cm. Foto: Henk Schriemer
De gepolijste binnenkant van de steen laat nog duidelijker de grote clusters donker materiaal zien die schijnbaar los in de grondmassa liggen. Duidelijk is te zien dat de clusters bestaan uit groenig materiaal en dat de grondmassa bestaat uit grove violetkleurige en groenige mineralen, die soms scherp hoekig zijn gerangschikt. Onregelmatig verspreid liggende clusters van groenig materiaal met rand in een violetgrijze deels hoekige grondmassa.Kernen van amfibool vermengd met troebel materiaal. Rand van eveneens amfibool in een grondmassa van plagioklaas (labradoriet). Duidelijk zichtbaar is de rand om de groenige mineralen.Het valt op dat de steen geen olivijn bevat. Meestal is in dergelijke stenen olivijn aanwezig Aan de buitenkant van de steen is de olivijn meestal dan omgezet of uitverweerd. Dit laat vaak holtes of bruinig restmateriaal achter in de buitenste centimeter van de steen. Dat is hier niet het geval.
Slijpplaat-analyse
Uit de slijpplaat-analyse is gebleken dat de grondmassa bestaat uit veldspaat en wel plagioklaas (labradoriet). De groene clusters bevatten een kern van amfibool met troebel materiaal, waarschijnlijk sericiet. Daaromheen bevindt zich een rand van eveneens amfibool. De amfibool was ooit een klinopyroxeen.
Afbeelding 4. Gepolijste steen. Foto: Henk Schriemer
In afbeelding 4 is rechts van het midden een grondmassa zichtbaar met daarin hoekige mineralen van plagioklaas en amfibool. Het groene mineraal amfibool vult de holtes tussen de plagioklazen. De volgende afbeelding laat dit deel zien.
Afbeelding 6. Grondmassa van plagioklaas (labradoriet) met tussen de plagioklaaskristallen hoekige groene amfibool. Foto: Henk Schriemer
Uit de slijpplaat-analyse is gebleken dat deze groenige hoekige mineralen bestaan uit amfibool en dat ze voorzien zijn van een zoom van plagioklaas en epidoot. Ook deze amfibool zal ooit een klinopyroxeen zijn geweest. De volgende afbeelding laat een detail zien van de vorige foto.
Afbeelding 7. Grondmassa bestaande uit plagioklaas (labradoriet), groene amfibool vermengt met sericiet
omzoomd door plagioklaas en epidoot, beeldformaat 1,5 x 2 cm. Foto: Henk Schriemer
Slijpplaat-opnamen
Jan Langendoen heeft van het afgezaagde stuk een slijpplaat gemaakt en het gesteente verder geanalyseerd. Optisch bestaat de steen hoofdzakelijk uit donkergroene, lichtgroene en violetgrijze latjesachtige vlekken. In het slijpplaatje zijn de latjesachtige violetgrijze vlekken plagioklaas. Om de plagioklaas zit soms een rand van amfibool met epidoot. De plagioklaas is An63 (labradoriet).
De lichtgroene vlekken zijn amfibool terwijl de rand er omheen ook een amfibool is maar dan wel een andere amfibool. Dit is het donkergroene gedeelte. De lichtgroene vlekken hebben vaak nog een kern van klinopyroxeen. Deze klinopyroxeen is omgezet naar een onbekend troebel spul. Tevens bevat de steen wat granaat, magnetiet en chloriet.
De volgende afbeeldingen (8 t/m 10) zijn foto’s van het slijpplaatje. Voor de volledigheid wordt vermeld dat de opnames gemaakt zijn bij gekruiste polarisatiefilters.
Afbeelding 8. Plagioklaas met twee splijtingen, 100x vergroot. Deze opname laat duidelijk de twee verschillende richtingen van de splijtingen in de plagioklaas zien. Foto: Jan Langendoen
Afbeelding 9. Rand van Amfibool (blauwachtige kleur) en plagioklaas om een kern van plagioklaas, 40x vergroot. Foto: Jan Langendoen
Afbeelding 10. Kern van amfibool met een rand van Epidoot. 100x vergroot. Foto: Jan Langendoen
Deze opname is van een deel van de hoekige grondmassa. De kern daarvan is een amfibool met een zone daaromheen van epidoot. Daarbuiten plagioklaas. De amfibool is vermengd met fijn troebel materiaal, dat is waarschijnlijk sericiet.
Naamgeving van deze steen
Deze steen is een metamorfe steen die hoofdzakelijk bestaat uit plagioklaas en amfibool. Er zijn nog kleine restanten te vinden van klinopyroxeen. De rest van de klinopyroxenen is omgezet naar o.a. amfibool. Het gesteente bevat wat granaat, chloriet en wat magnetiet. Dit gesteente is derhalve een gabbro.
Binnen de zwerfstenenwereld worden voor een dergelijk structuur en samenstelling ook andere namen gebruikt. Zo wordt wel de naam coronitische gabbro gebruikt vanwege de randen om de voormalige pyroxenen. Ook wordt de naam labradoriet-gabbro gebruikt om de aanwezigheid van plagioklaas te benoemen.
Qua uiterlijk vergelijkbare vondsten die afgebeeld zijn in boeken en op internet worden nogal eens namen gebruikt als olivijn-gabbro. In deze stenen is dan olivijn te vinden, omzettingen hiervan of uitverweerde holten. Steen nr. 1853 bevat geen olivijn.
Mijn voorkeur gaat uit naar de algemene term meta-gabbro omdat daarmee wordt aangegeven dat het om een steen gaat waarin de vormen van een gabbro nog te zien zijn terwijl de mineralen al omgezet zijn.
Ontstaan van meta-gabbro's
Bij meta-gabbro’s is sprake van een metamorfose. Altijd is de oorspronkelijke vorm van de mineralen nog behouden. Een latere wijziging in druk en temperatuur heeft de omzetting van de mineralen veroorzaakt.
Vergelijkingsmateriaal
In de zwerfstenenliteratuur en op internet is gezocht naar vergelijkbare gesteenten en hun voorkomens. Er worden meerdere gebieden genoemd waar dergelijke gabbro’s voorkomen. Het gaat dan om locaties ten westen / zuidwesten van Oslo in Noorwegen en in Uppland in Zweden. In deze gesteenten is echter altijd olivijn aanwezig hetzij omgezet of uitverweerd. Dat mineraal ontbreekt echter in steen nr. 1853.
Naar aanleiding van het bespreken van deze steen binnen de studiegroep op Schokland kwamen er meerdere stenen van de familie Scheerboom op tafel die gelijkenis vertonen met steen 1853. Ook Jan Langendoen zocht en vond een gezaagd stuk in zijn collectie dat geschonken was door de familie Kleis. Deze steen vertoont zeer grote gelijkenis met mijn steen nr. 1853. Opvallend is dat al deze stenen afkomstig zijn uit Noord Zweden, uit de omgeving van Arvidsjaur.
De volgende afbeelding toont de vindplaats van de stenen van familie Scheerboom en Kleis. Voor de volledigheid, de gevonden stenen zijn losse stenen, geen stukken van vaste rots afkomstig.
Afbeelding 11. Aanduiding van de vindplaats omgeving Arvidsjau
in Noord-Zweden, afgebeeld op google maps
Afbeelding 12. Aanduiding van de vindplaatsen (K en S), voorkomen van gabbro’s en bewegingsrichting van het landijs. De kleine groene gebieden zijn gabbro-voorkomens.
De vindplaatsen zijn in de afbeelding rechtsboven aangegeven met een K (steen van Kleis) en een S (steen van Scheerboom). Het betreft hier een afbeelding van de geologische kaart van de regio.Wanneer men rekening houdt met de bewegingsrichting van het landijs dan zijn er een aantal kleine voorkomens van gabbro’s te vinden waar deze stenen van afkomstig kunnen zijn.
Afbeeldingen van de betreffende stenen
De volgende afbeeldingen toont één van de stenen van de familie Scheerboom: deze steen is gezaagd en gepolijst. Jan Langendoen heeft een deel van het andere stuk van de steen gekregen en daar een slijpplaat van gemaakt.
Afbeelding 13. Steen gevonden door de fam. Scheerboom, omgeving Arvidsjaur.
Afmetingen 20x15x15 cm. Foto: Henk Schriemer
Afbeelding 14. Steen gevonden door familie Kleis, omgeving Arvidsjaur.
Afmetingen 25×15 cm. Foto: Henk Schriemer
Afbeelding 15. Detail van de steen gevonden door familie Kleis. Beeldformaat 9 x 6 cm. Foto: Henk Schriemer
De steen van de fam. Kleis is gezaagd en gepolijst. Op bovenstaande foto is te zien dat de steen dezelfde structuur vertoond. Een grondmassa van grove plagioklaas met amfibool tussen de plagioklazen. Uit de slijpplaatanalyses van Jan Langendoen blijkt deze steen in amfibool omgezette pyroxeen bevat, deze amfibolen zijn soms gemengd met plagioklaas, sericiet en biotiet.
Uiterlijk lijken de plagioklazen gelijk aan die in steen nr. 1853 als het gaat om de bruinviolette kleur. Dat kan betekenen dat ook dit een labradorietplagioklaas is met een hoog An gehalte. De donkere cluster liggen verspreid door de steen, evenals steen nr. 1853. Ook in deze steen is geen zichtbare olivijn aanwezig, ook geen pseudomorfosen van olivijn of uitverweerde holten aan de buitenkant.
De stenen van de familie Scheerboom zijn niet gezaagd en gepolijst. We kunnen daar alleen de buitenkant van beoordelen. Ook daar is sprake van clusters van donker materiaal in een grondmassa van plagioklaaas en amfibool (omgezette pyroxeen?). Niet zichtbaar is of deze stenen olivijn of resten daarvan bevatten.
Samenvattend de steen van de familie Kleis vertoont in samenstelling en structuur grote gelijkenis met steen 1853. Ook waar het gaat om het ontbreken van olivijn.
Conclusie
Steen nr. 1853 bevat opvallende clusters van donker omgezet materiaal in een grove grondmassa bestaande uit plagioklaas en daartussen amfibool. De plagioklaas is labradoriet. De clusters donker materiaal zijn voormalige klinopyroxenen, omgezet naar amfibool en niet nader te benoemen troebel materiaal. Zowel de groene clusters als de plagioklazen zijn voorzien van zomen. Olivijn ontbreekt, er zijn geen resten of pseudomorfosen van aangetroffen. De naam van het gesteente is metagabbro.
Vergelijking met beschreven metagabbro’s in boeken en op internet leidde niet tot het vinden van overeenkomstige typen omdat in de getoonde stenen de grote clusters van donker materiaal ontbreken, maar de stenen wel olivijn of restanten daarvan bevatten.
Mijn conclusie is dat steen nr. 1853 niet overeenkomt met tot nu toe beschreven typen metagabbro.
De vergelijking met de steen gevonden door de familie Kleis in de omgeving van Arvidsjaur leverde wel overeenkomsten op. De stenen zijn vrijwel identiek qua struktuur en samenstelling, en in beide ontbreekt olivijn. Het is verleidelijk om dan te concluderen dat steen nr. 1853 uit de omgeving van Arvidsjaur afkomstig is. Dat gaat echter te ver, daarvoor zijn meer vondsten en meer vergelijkingsmateraal nodig bij voorkeur afkomstig van de vaste rots. Ook zal verder onderzocht moeten worden in hoeverre metagabbro’s uit de tot nu toe nu bekende herkomstgebieden dergelijke kenmerken vertonen.