Alle leden van de Landeljke Studiegroep Zwerfstenen verzamelen zwerfstenen

Indrukwekkende geschiedenis

Zwerfstenen zijn zo gewoon, dat we er eigenlijk niet bij stilstaan. Toch hebben ze een indrukwekkende geschiedenis achter de rug. Hun aard en ontstaanswijze zijn interessant, maar het zijn in de eerste plaats zwervers, die door de ijstijdgletsjers uit Scandinavië zuidwaarts zijn getransporteerd, soms in etappes en vaak over afstanden van meer dan 1000 km. Dat we de keien zwerfstenen noemen is dus niet vreemd.

Rijke variatie aan zwerfsteensoorten

Zelfs in berglandschappen vind je niet zo’n rijke variatie aan zwerfsteensoorten als juist hier. Vooral Noord-Nederland is er rijk aan, met de provincie Drenthe aan kop. Maar ook elders, in het midden, oosten en zuiden van ons land komen we op heel veel plaatsen zwerfstenen in de bodem tegen.

 

Noordelijke zwerfstenen op een aardappelakker bij Borger in Drenthe

Een grote hoop zuidelijk grind in een zandwinning bij Emmerich (Dld.)

 

Verklaring rijkdom aan zwerfstenen: de ijstijd

Hoe verklaren we die rijkdom? Nederland ligt aan de rand van het Noordzeebekken, een gebied dat al miljoenen jaren langzaam aan het dalen is. Dat hier veel rivieren samenkomen, is dus geen wonder. Bodemlagen die lang geleden aan de oppervlakte ontstonden, liggen nu soms vele tientallen tot honderden meters diep begraven. In het ijstijdvak hebben rivieren als Maas, Rijn, Elbe en Wezer en/of hun voorlopers veel zand, grind en stenen uit de landen om ons heen naar ons land getransporteerd. Op talrijke plaatsen winnen we uit die oude rivierafzettingen grind en bouwzand.

De grootste en meest indrukwekkende zwerfstenen in ons land komen uit Scandinavië. Een bezoek aan de provincie Drenthe is voldoende om te zien hoe rijk aan zwerfstenen de bodem daar is. De hunebedden zijn er van gebouwd, men heeft er kilometerslange keienwegen mee geplaveid, de erven van oude boerderijen zijn er mee verhard en heel belangrijk, de dijken rond het IJsselmeer zijn ermee versterkt. Ook in de dorpen en omgeving kom je op bijna iedere straathoek en in tuinen grote keien tegen.

Hunebed D19 bij Drouwen op de Hondsrug in Drenthe

Deze zwerfblokken kwamen te voorschijn bij het graven van een sluisput bij Klazienaveen in Zuidoost-Drenthe

Waar vinden we mooie en interessante zwerfstenen?

Interessante zwerfstenen vind je in zand- en of steengroeven, op stranden, akkers, op zandpaden of rivierbeddingen.

Neem in voorkomende gevallen de volgende regels in acht:

  • Vraag toestemming aan de eigenaar

  • Respecteer andermans eigendommen

  • Laat geen rommel achter

  • Een helm en veiligheidsvest zijn soms verplicht (op zand- en steengroeven en op zandwinningsterreinen)

 Handig om mee te nemen!

  • Handschoenen en veiligheidsschoenen

  • Moker, hamer en beitel (in groeven)

  • Verpakkingsmateriaal bijvoorbeeld kranten

  • GPS om coördinaten te noteren (de vindplaats is van groot belang). Hoe exacter, hoe beter

  • Spuitfles met water om stenen schoon te spuiten om ze beter te kunnen herkennen


Een gepassioneerde zwerfsteenverzamelaar

Iedere hobby kent specialismen, de zwerfsteengeologie niet uitgezonderd. Je hebt verzamelaars die zich alleen richten op vuursteenfossielen of die gesteenten onderzoeken aan de hand van slijpplaatjes. Maar je hebt ook een groep stenenliefhebbers die kristallijne gesteenten verzamelen en dan vooral gidsgesteenten. Gidsgesteenten zijn zwerfstenen, meest granieten en porfieren, waar de herkomst in Scandinavië van bekend is.

Sinds jaar en dag zijn er zwerfsteenliefhebbers die hun zomervakanties doorbrengen in van te voren uitgestippelde gebieden in Zweden, Finland of Noorwegen, om gesteentemonsters uit de vaste rots te verzamelen. Meestal beperkt men zich tot granieten en porfierische gesteenten, omdat deze vaak unieke kenmerken hebben. Metamorfe en sedimentaire gesteenten zijn minder geschikt om als gidsgesteente te dienen. Eenmaal terug in Nederland vergelijkt men de meegenomen gesteentemonsters met zwerfstenen, die er bijzonder en herkenbaar uitzien, maar waarvan men (nog) geen idee heeft waar die vandaan komen. Op deze wijze zijn in de afgelopen jaren een flink aantal nieuwe gidsgesteenten ontdekt, waaronder een paar opzienbarende. Deze verzamelactiviteiten in Scandinavië zijn van groot belang bij de studie van zwerfstenen en in het verlengde daarvan bij het onderzoek aan bewegingen van het landijs in de voorlaatste ijstijd.

De oprit naar het huis van Peter Hofstee is deels geplaveid met betontegels waarin vooral rhombenporfieren zijn verwerkt

De stenen in de tegels zijn strandstenen die langs de Noordzeekust van Noord-Jutland zijn verzameld

Waarom je in Friesland, meer dan elders in Nederland, veel verzamelaars van kristallijne gidsgesteenten hebt, is op zijn minst vreemd te noemen. Natuurlijk, je kunt er zwerfstenen vinden, vroeger weliswaar meer dan nu, maar dat is elders niet anders. Toch, als er één provincie is waar je stenenverzamelaars zou verwachten, is het wel Drenthe. Vrijwel overal daar kom je zwerfstenen tegen: op akkers, in groeves, in tuinen, op erven van boerderijen en… miljoenen verwerkt in keienwegen. Toch is dat niet het geval. Slechts enkelen houden zich bezig met deze hobby en de meesten nog maar sinds een paar jaar. Groningen kent nog minder zwerfsteenverzamelaars.

Waarom juist Friesland? Misschien ligt het wel aan het onderwijs. Je had in deze provincie vroeger een stel onderwijzers, die leerlingen en anderen op een bijzondere manier begeesterden en motiveerden om het veld in te gaan en stenen te gaan zoeken. Namen van schoolmeesters als K. van der Klei en L.B. Bos zijn in dit verband legendarisch. Maar wat te denken van oud-docenten als Jelle de Jong, Henk Jager, Jan Faber, Peter Hofstee en Klaas Drint? Ook zij hebben jarenlang stenen verzameld en anderen laten profiteren van hun inzichten en kennis. Kortom, Friezen hebben op stenengebied een streepje voor.

Een van deze Friezen is Peter Hofstee uit Kootstertille. Hij is pas op latere leeftijd door het stenenvirus aangetast en is dit malheur, als je het zo wilt noemen, tot op de dag van vandaag niet meer kwijtgeraakt. Sterker nog, zeker een paar maal per jaar gaat hij op stenenjacht in zijn favoriete Denemarken. De resultaten van zijn zoektochten laat hij je graag zien, als je bij hem op bezoek komt. Het eerste dat opvalt is de oprit naar garage en voordeur. De betontegels op de inrit zijn door heb zelf gemaakt van cement en…. rhomben-porfieren. Liefhebbers die een indruk willen krijgen van de veelvormigheid van dit mooie vulkaangesteente raad ik aan om eens een kijkje te nemen. Vanaf de voordeur tot aan de straat zie je honderden rhomben-porfieren in allerlei typen, allemaal onverweerd en prachtig rond afgeslepen.

De garage is deels expositieruimte deels werkplaats om zijn stenen te zagen en te polijsten

Op de planken liggen honderden verschillende gidsgesteenten, gerangschikt naar herkomstgebied

Deze stenen verzamelde Hofstee langs de noordkust van Jutland in Denemarken. Noord-Denemarken heeft als zoekgebied namelijk zijn voorkeur. Langs de Noordzeestranden in het noorden van Jutland en op de steenstranden rond de Limfjord kom je in verhouding veel zwerfstenen tegen uit Zuid-Noorwegen. Het is daar een Walhalla voor zwerfsteenliefhebbers. Uit een betrekkelijk klein gebied rond de stad Oslo in Noorwegen vind je op de Noorddeense stranden een scala aan bijzondere zwerfsteentypen, stenen die bij ons in Nederland erg zeldzaam zijn. Veel van die ‘Noren’ heeft Peter Hofstee inmiddels in Kootstertille liggen. Niet alleen de inrit bestaat er uit, maar ook binnen valt er veel moois te zien.

Stenen die minder interessant of ‘over’ zijn komen in de tuinvitrine terecht

Links zowaar een Barnarpgraniet uit Zuid-Zweden. In Nederland uitermate zeldzaam, in Denemarken op sommige plaatsen vrij algemeen

Basaltrotsen bij Mölen, zuidelijk van Helgeroa in Zuid-Noorwegen.

Deze donkere rotsen waren de eerste vulkanische gesteenten die in de breukzone van het Oslogebied in het Laat-Carboon aan het aardoppervlak uitvloeiden

Oslobasalt (melafier-amandelsteen) – Mölen, zuidelijk van Helgeroa in Zuid-Noorwegen.

De gloeiend hete basaltlava kon bij het uitvloeien aan het aardoppervlak niet geheel ontgassen. Talrijke gasbellen bleven in de afkoelende lava gevangen. De holten zijn in de loop van de tijd door insijpelend poriewater met daarin opgeloste mineralen geheel opgevuld. De witte holte-opvullingen liggen in banen boven elkaar. Ze markeren evenzovele eruptiefasen

Porfierische Oslo-basalt

De witte lijsten zijn eerstelingkristallen van plagioklaas. Oorspronkelijk bevatte deze basalt ook talrijke kleine gasblaasjes. In de loop van de tijd zijn die met secundaire mineraaluitscheidingen opgevuld. De groene vlekken zijn van epidoot. Dit mineraal ontstaat door chemische omzetting van de basalt. Oslo-basalten zijn er in talloze varianten

Rhomben-porfier – Zwerfsteen van Werpeloh (Dld.).

Dit is een vulkanisch gesteente dat in de Perm-periode bij Oslo in Zuid-Noorwegen in dikke lavadekken is afgezet

Wat eigenlijk niet kan, maar bij rhomben-porfieren toch plaats vond, is het gevolg van een betrekkelijk hoog percentage fluor in de toen nog vloeibare lava. Fluor maakt lava minder stroperig, waardoor deze over grote oppervlakten kon uitvloeien.

Van rhomben-porfier zijn tientallen typen bekend, die zich onderscheiden door kleur, korreling en vooral door het aantal en de vorm van de spoel- of ruitvormige eerstelingkristallen. De naam rhomben-porfier duidt daar ook op (rhombisch = ruitvormig).

Naast rhomben-porfier komen in het ca. 50 km brede en 200 km lange gebied rond Oslo nog veel andere, bijzondere gesteentesoorten voor, waaronder granieten en syenieten. Deze zijn door langzame stolling van magma op grotere diepte in de aardkorst gekristalliseerd. Vooral deze Oslo-syenieten zijn bij zwerfsteenverzamelaars in trek. Als zwerfsteen zijn Oslo-syenieten in Nederland bijzonder zeldzaam; sommige soorten zijn mondiaal gezien zelfs uniek. Lardaliet is hiervan een goed voorbeeld. In zekere zin is rhomben-porfier dat ook, want behalve in Kenia en in het Zuidpoolgebied komen nergens op aarde rhomben-porfieren voor. Met weinig moeite kun je in Zuid-Noorwegen in de buurt van de stad Oslo fraaie rhomben-porfiersoorten uit de vaste rots hakken. Talrijker en mooier zijn ze op de stranden in Zuidoost-Noorwegen te vinden. De meeste Oslo-syenieten in hun grootste variatie kom je tegen in Noord-Denemarken. De stranden langs de Noordzee en rond de Limfjord liggen er vol mee. Niet alleen rhomben-porfieren, maar zo ongeveer alle bijzondere gesteentetypen uit het Oslogebied.

Lardaliet – Limfjord (Dk.)

Een uitermate zeldzaam gesteente, zowel op aarde, maar ook als zwerfsteen. Dit grootkorrelige dieptegesteente komt uitsluitend voor ten noorden van de Zuidnoorse stad Larvik. Het gesteente bevat veel nefelien, te herkennen aan de donkergrijze vlekken

Tönsbergiet – Zwerfsteen van de Limfjord (Dk.).

Tönsbergiet is de omgezette vorm van Larvikiet. Vandaar de roodachtige kleuren. De eerstelingkristallen zijn spoelvormig

 

 

 

Larvikiet – Limfjord (Dk.)

Larvikiet is een heel bekend type syeniet uit het Oslogebied in Zuid-Noorwegen. Syenieten zien er uit als granieten, maar bezitten geen kwarts. Deze zwerfsteen toont de overgang naar Tönsbergiet

Foyaiet – Limfjord (Dk.).

Een nefeliensyeniet die een brede spleetvulling vormt in de rots bij Gjone, noord van Larvik in Zuid-Noorwegen

Grorudiet – Limfjord (Dk.).

Grorudiet is een fijnkorrelig vulkanisch gesteente van groene tot grijsgroene kleur met talrijke kleine eerstelingkristallen van veldspaat

Bordvika ignimbriet – Limfjord (Dk.).

Ignimbrieten zijn vulkanische gesteenten die ontstaan uit gloeiend heet materiaal, dat uit gloedwolken wordt afgezet. De donkere vlekken zijn fragmenten gesteente die tijdens de uitbarsting uit de vulkaankrater zijn losgerukt

Vanwege het herkenbare en aantrekkelijke uiterlijk worden rhomben-porfieren door veel stenenliefhebbers opgeraapt en meegenomen. Er zijn verzamelaars die er niet op uitgekeken raken. Noorse onderzoekers die de nog aanwezige rhomben-porfierlava’s in Zuid-Noorwegen onderzocht hebben, hebben op grond van de verschillen een typenlijst samengesteld. Deze lijst met rhomben-porfiertypen is gekoppeld aan een van de twee grote voorkomens van dit gesteente in het Oslo-gebied (Vestfjold en Krokskogen). Zo is de rhomben-porfier die de heuvel Kolsas in het noorden van de stad Oslo vormt RP1 genoemd en dat gaat rond Oslo zo door tot RP26.

Rhomben-porfier RP1 Kölsastype.

De heuvel Kölsas, noordelijk van Oslo, bestaat voornamelijk uit dit type rhombenporfier, waarin slanke spoelvormige eerstelingkristallen meer of minder evenwijdig zijn gerangschikt

Zicht op de Osloslenk vanaf de heuvel Kölsas bij Oslo.

Het gesteente op de voorgrond bestaat uit rhomben-porfier, een vulkanisch gesteente met veel opvallend slanke, spoel- en ruitvormige eerstelingkristallen. Rhomben-porfier is het bekendste gesteente uit het Oslogebied dat bij ons als zwerfsteen te vinden is

Het spannende van de zwerfsteenliefhebberij is dat binnen de enorme variatie onder noordelijke zwerfstenen gidsgesteenten onderscheiden worden, die vervolgens ook weer in groepen onder te verdelen zijn. De bekende rapakivi-granieten en granieten uit Småland zijn hier goede voorbeelden van en natuurlijk eerder genoemde Oslo-gesteenten. Binnen gidsgesteenten kun je interessante specialismen ontwikkelen. Zoiets verrijkt je inzicht en kennis van gesteenten enorm.

Zijn zoektochten in het Limfjordgebied in Denemarken hebben Hofstee inmiddels een indrukwekkende verzameling opgeleverd. Van vrijwel ieder beschreven gesteentetype uit Zuid-Noorwegen heeft hij inmiddels wel een of meer zwerfsteenexemplaren in zijn verzameling. Omdat je in het noorden van Denemarken, bij wijze van spreken, over deze Zuid-Noorse zwerfstenen struikelt, word je na verloop van tijd bij het verzamelen wat kritischer. Alleen de mooiste, meest bijzondere zwerfsteentypen gaan nog mee, hoewel voor rhomben-porfieren –  de mooie dan – altijd nog wel een paar plekjes te vinden zijn in de bagageruimte, ook al heb je er thuis veel van liggen. Het is en blijft de meest aansprekende zwerfsteensoort uit Scandinavië.

Thuis worden de verzamelde stenen uitgepakt en schoongemaakt. Dit uitpakken klinkt misschien vreemd in de oren, maar het is bij stenen, fossielen en mineralen normaal en ook wenselijk. Doe je dit niet, dan schuren en stoten de stenen gedurende de reis naar huis tegen elkaar, waardoor ze vaal en onooglijk worden. Het mooie is er dan echt wel af. Inpakken doe je het beste met krantenpapier.

Na een zorgvuldige selectie worden de stenen door Peter Hofstee gezaagd en gepolijst. Dit laatste doen niet alle stenenverzamelaars, want je hebt er een klein machinepark plus de nodige slijp- en polijstmiddelen voor nodig. Bovendien geeft een met de hamer geslagen breukvlak, ook veel voldoening en (andere) informatie. Aan het gepolijste oppervlak zijn de minerale bestanddelen van zwerfstenen in al hun details zichtbaar. Het determineren van gepolijste stenen gaat daarom makkelijker dan ruwe zwerfstenen. Hier komt nog bij dat de glanzend gepolijste keien esthetisch fraai zijn om te zien. Ook mensen die niets met zwerfstenen hebben, vinden gepolijste stenen vaak erg mooi.

Gneis met hoornblende-porfieroblasten.

Dit prachtige gesteente met zijn talrijke zwarte naaldvormige kristallen van hoornblende komt als vaste rots voor in de buurt van de Zuid-Noorse stad Skien. Zwerfstenen ervan zijn in Noord-Jutland niet bepaald zeldzaam

Nu zijn er zwerfsteenliefhebbers die het stenen zoeken in het buitenland maar niks vinden. Zij putten juist plezier uit het zoeken in eigen land. Dat mag zo zijn, maar de vondst-mogelijkheden worden er bij ons niet beter op. Oogstmethoden in de landbouw staan garant voor het verdwijnen van vrijwel alle zwerfstenen vanaf aardappelgrootte. Het opvriezen van nieuwe stenen houdt daar geen gelijke tred mee. De akkers raken leeg. Ook de legendarische heideontginningen in de vorige eeuw waarbij miljoenen keien te voorschijn kwamen zijn al lang verleden tijd. En groeves? Die zijn er nog wel, maar als er al toestemming gegeven wordt om te mogen zoeken, valt er door de wijze waarop zand gewonnen wordt, niet veel meer te vinden. Denemarken en Noord-Duitsland zijn dan een goede keus.

Net als in ons land vind je in Denemarken niet overal hetzelfde sortiment zwerfstenen. Het gletsjerijs in de ijstijd kwam uit verschillende richtingen en iedere richting leverde een afwijkend zwerfsteengezelschap op. Het maakt verschil waar je in Denemarken zoekt. Hofstee zoekt regelmatig op het eiland Als in Zuid-Denemarken. Het is daar net zo’n Mekka als in Noord-Jutland, maar je vindt er andere soorten zwerfstenen. Langs de kilometers lange steenstranden kom je vooral gesteentetypen tegen uit Zuid-Zweden, met als bijzonderheid veel Väggeryd-syenieten en Barnarp-granieten. Die vind je bij ons nauwelijks of niet. Småland-granieten zijn op Als heel algemeen en zwerfsteentypen uit Zuidwest-Zweden helemaal. Het zoeken langs de stranden daar is een waar genoegen. Bovendien raken de stranden voor gidsgesteenteliefhebbers nooit uitgeput. Na iedere winter hebben de brandingsgolven van de Oostzee de stranden met hun miljoenen stenen volledig op de kop gezet.

In zijn huiskamer bewaart Peter Hofstee zijn fraaiste gesteenten. Heel bijzonder en tegelijk ook erg zeldzaam is zijn collectie kogel-granieten (orbiculieten) uit Zuid-Finland (bovenste plank)

Hofstee heeft in zijn garage een tweetal grote wandkasten met planken, waarop zijn vondsten tentoongesteld staan. Deze stenen heeft hij vrijwel allemaal gezaagd en gepolijst. De een is nog mooier dan de ander. Je verbaast je over soorten, die je langzamerhand van voren tot achteren kent, maar waarvan er toch nog weer afwijkende typen gevonden zijn. Dat maakt deze liefhebberij ook zo boeiend. Op stenen raak je nooit uitgekeken, net zo min als op de verhalen achter deze keien. Je wordt bovendien bewust van het feit dat een zwerfsteenverzameling ook nooit compleet te krijgen is. Ook al beperkt men zich tot uitsluitend granieten en men verzamelt een leven lang, aan het eind van de rit zal moeten worden toegegeven, dat je maar een klein deel van het totale sortiment te pakken hebt. Postzegelverzamelaars zal dit bekend in de oren klinken.

Voorlopig is Peter Hofstee niet van plan om het zoeken te staken. Gelukkig heeft hij nog energie genoeg en zijn de ambities om een aantal onbekende zeldzaamheden aan zijn fraaie collectie toe te voegen, nog ruimschoots aanwezig.

 

 

 

Harry Huisman, 2019