Migmatieten - Harry Huisman


Onder  metamorfe gesteenten past in de oplopende reeks van laag naar hoog en ultra-metamorfose een groep zwerfstenen die qua uiterlijk tot de allermooiste en tegelijk tot de meest interessante gesteenten op aarde gerekend mogen worden. Migmatieten horen thuis in de categorie van ultra-metamorfe gesteenten. We kennen deze gesteenten ook onder de naam menggneizen.

Geplooide migmatiet - Zwerfblok van Zwartemeer (Dr.)

Migmatieten vormen een overgangsgroep tussen granietische stollingsgesteenten enerzijds en hoog-metamorfe gneisgesteenten anderzijds. Migmatieten komen onder noordelijke zwerfstenen bijzonder veel voor. Vaak zijn het fraai dooraderde, geplooide en vooral meerkleurige gesteenten, die in het Precambrium door plaattektonische processen in de diepere regionen van de aardkorst zijn ontstaan. De talrijkheid van migmatiet als zwerfsteen is een afspiegeling van hun voorkomen in Scandinavië. Over grote delen van Finland en Zweden liggen migmatietcomplexen aan het oppervlak. De grote variatie aan metamorfieten en migmatieten onder zwerfstenen heeft te maken met de geologische ontwikkeling van de aardkorst in Scandinavië en de hoge ouderdom van de gesteenten daar.

 

Migmatiet - Zwerfsteen van Groningen

De banen en strepen in het gesteente lopen kriskras door en langs elkaar. Migmatieten met een dergelijk patroon van neosomen noemt men agmatiet.

Migmatiet - Zwerfsteen van Borger (Dr.)

Het gesteente getuigt van vergaande rekristallisatie waarbij het aandeel nieuwvorming (neosoom) de overhand heeft gekregen ten koste van het oude gneisgesteente (paleosoom). De intens zwarte strepen hebben bij de metamorfose al hun veldspaat en kwarts verloren. Deze zwarte strepen noemt men melanosoom.

Gedurende het Precambrium heeft het Baltisch schild - zo noemt men het oeroude stuk aardkorst in Scandinavië -  een reeks opeenvolgende perioden met gebergtevorming doorgemaakt. De oudste gesteenten vinden we in Russisch/Fins Karelië. Deze dateren van ruim 3 miljard jaren geleden. De jongste gebergtevorming vond ongeveen 0.9 - 1,3 miljard jaar geleden plaats in het zuidwesten van Zweden en in Zuid-Noorwegen (Sveco-Noorse gebergtevorming). Toch vinden we in deze landen geen echte hooggebergten. Deze zijn er wel geweest, zelfs meerdere na elkaar in de tijd gezien. Echter, erosie heeft in honderden miljoenen jaren tijds al deze gebergten laten verdwijnen. Alleen de fundamenten ofwel de wortels ervan zijn overgebleven. Die liggen nu over grote delen aan het oppervlak.

Dat migmatieten in Zweden en Finland op veel plaatsen aan het oppervlak liggen heeft een oorzaak. Deze ultra-metamorfe gesteenten ontstaan in de regel op tientallen kilometers diepte in de aardkorst. Met het verdwijnen van de hooggebergten verdween ook een enorme gewicht aan bovenliggende gesteenten. Dit had tot gevolg dat de dieper gelegen delen van het gebergte in de aardkorst omhoog kwamen. Het proces is in zekere zin te vergelijken met smeltende ijsbergen. Het grootste gedeelte ervan bevindt zich onder water. Het smelten van de ijsberg boven water wordt gecompenseerd door het omhoog komen van onder water gelegen ijs.

 

Geplooide migmatiet - Zwerfsteen van Ellertshaar (Dr.)

Geplooide migmatiet - Zwerfsteen van Bargercompascum (Dr.)

Migmatieten zijn gesteenten, die in miljoenen jaren tijd onder hoge druk en bij een sterk verhoogde temperatuur uit andere gesteenten zijn ontstaan. Kleine verschillen in vormingsomstandigheden en in samenstelling van het uitgangsgesteente hebben tot een oneindige variatie aan structuur, kleur en korreling geleid. Een deel van de aanwezige structuren in migmatieten zijn onmiskenbaar het gevolg van plastische (ductiele) vervorming van het gesteente, in de hand gewerkt door zeer hoge druk in combinatie met een sterk verhoogde temperatuur.

 

 

Migmatiet - Rognstranda, Zuid-Noorwegen

Langs de kust bij Rognstranda zijn prachtige migmatietgneizen ontsloten. Van een afstand lijken ze sterk gelaagd met op talrijke plaatsen lichtkleurige banden, strepen en lenzen erin. Het migmatiettype daar bezit een overwegend stromatische structuur met hier en daar boudinage-structuren (worstjesstructuur). Op de foto is de lensvormige structuur en wat groot uitgevallen 'worst'. Deze maakt onderdeel uit van een reeks vergelijkbare lensvormige nieuwvormingen, die door tektonische oorzaken (rek) zijn ontstaan.

Migmatieten langs de kust bij Rognstranda in Zuid-Noorwegen

De brede lichtkleurige banden (neosoom/leucosoom) zijn een magmatisch mengsel van veldspaat en kwarts. Deze migmatietische gesteenten zijn ca. 1100 miljoen jaar oud. Ze ontstonden tijdens de Sveco-Noorse gebergtevorming.

Rogenstranda

Van dichtbij is het migmatietisch gesteente van Rognstranda bijzonder fraai ontwikkeld. Door gebergtevormde krachten ten tijde van hun ontstaan zijn op sommige plaatsen bijzonder intensief vervormde migmatietstructuren ontstaan.

Verdieping

Migmatieten zijn dus ultra-metamorfe gesteenten. Maar wat is ultra-metamorfose precies?


Metamorfose is het veranderingsproces dat gesteenten ondergaan als gevolg van druk en verhoogde temperatuur in de aardkorst. Bestaande mineralen in gesteenten worden hierbij omgezet in nieuwe. Nemen druk en temperatuur toe dan neemt ook de graad van metamorfose toe. Bij metamorfose blijven de gesteenten in het algemeen in vaste toestand. Pas bij temperaturen hoger dan 650Celsius vindt een geleidelijke opsmelting plaats van de makkelijkst smeltbare bestanddelen (kwarts en veldspaat) en betreden we het terrein van ultra-metamorfose. Ultra-metamorfose begint bij temperaturen tussen 650 tot 700oC en een druk van ongeveer 2 kbar (= 2000 atm.), in aanwezigheid van water, dit laatste uiteraard in gasvormige toestand. 

 

Migmatiet op geologische schaal - Black Canyon of the Gunnison - Colorado, USA

Black Canyon of the Gunnison is een van de langste, diepste en smalste kloven ter wereld. De 600 meter hoge, donkere wanden vangen weinig zonlicht, waardoor de kloof nog eens extra zwart lijkt. De kloof is in twee miljoen jaar tijd uitgesleten door de Gunnison-rivier. In het donkere metamorfe gesteente vormen talrijke neosomen van granietisch gesteente een prachtig netwerk van aders.

De opsmelting van het gesteente – meestal een gneis- begint in eerste instantie langs de korrelgrenzen van de veldspaat- en kwartskristallen. Naar mate het proces vordert smelten de bestaande kristalkorrels helemaal op. Het gesmolten materiaal kan zich tussen de schistositeitsvlakken van de gneis nestelen of het migreert over korte afstand naar plooiholtes en verschuivingsvlakken die door tektonische werking ontstaan.


Aanvankelijk smelten uitsluitend kaliveldspaat en kwarts, bij toenemende temperatuur gevolgd door zure plagioklaas. Bij voldoende hoge temperatuur smelten ook de mafische (= donkere) bestanddelen als biotiet en hoornblende.

 

Nebulietische migmatiet - Zwerfsteen van Borger (Dr.)

Dit is een voorbeeld van vergaande opsmelting en rekristallisatie dat men diatexis noemt. Enigszins verticaal in het midden bevindt zich een sliertige rest van het oorspronkelijke gneisgesteente. Dit gedeelte is de paleosoom. Deze ligt ingebed in een granietische massa van kaliveldspaat en blauwachtige kwarts (neosoom). De donkere biotietslierten en vlekken hebben hun gehalte aan veldspaat en kwarts verloren. Deze donkere vlekken en vegen vormen de melanosoom. 

Migmatiet met een ptygmatische structuur - Zwerfsteen van Eext (Dr.)

De kronkelende neosoom in het gesteente bestaat uit oranjekleurige graniet. Na de vorming ervan is het gesteente door tektonische krachten intensief geplooid. 

Migmatiet - Zwerfblok van Borger (Dr.)

Migmatieten zijn het mooist als deze grote zwerfblokken vormen. Paleosoom en neosoom zijn hierin bijzonder goed van elkaar te onderscheiden. De roodkleurige nieuwvormingen bestaat uit pegmatiet.

Het gesmolten SiO2-rijke materiaal kristalliseert in de meeste gevallen tot een tamelijk grof, richtinglooskorrelig gesteente, dat in samenstelling overeen komt met graniet. Bredere scheurvullingen en spleten zijn dikwijls opgevuld met grootkorrelige pegmatiet en soms zelfs met schriftgraniet. De lichte kleur van het nieuwe gesteente onderscheidt zich duidelijk van het metamorfe gesteente waaruit de gesmolten bestanddelen afkomstig zijn.

Bij aanwezigheid van water smelten bij temperaturen hoger dan 650 graden in het omgevende metamorfe gneisgesteente alle lichtkleurige (leucocrate) mineralen. Het onttrekken van het gesmolten materiaal maakt dat een 'vermagerd' gesteente overblijft dat rijk is aan donkere mineralen, biotiet voorop. Dit wordt heel toepasselijk 'restiet' genoemd. Restieten bestaan vooral uit biotiet, soms vergezeld van hoornblende, maar niet uitsluitend. Mineralen als granaat, cordiriet, sillimaniet en ook plagioklaas kunnen er deel van uitmaken.

Opsmelting van metamorfe gesteenten kan bij regionale metamorfose dermate grootschalige vormen aannemen dat in de aardkorst opeenhopingen van magma ontstaan. Het magma baant zich door zijn geringe dichtheid heel geleidelijk een weg naar hogere niveaus in de aardkorst. De afkoeling die dat met zich mee brengt, veroorzaakt dat magma begint te kristalliseren. Hieruit ontstaan ten langen leste richtingloos korrelige dieptegesteenten als graniet en granodioriet. 

Vlekkenmigmatiet - Zwerfsteen van Groningen

De vlekken bezitten een donkere kern van veldspaat en biotiet, daaromheen is een witte zone van alleen kaliveldspaat aanwezig. De vlekken zijn ingebed in een fijnkorrleige grijze biotietgneis. Migmatieten als deze noemt men stictoliet.

Geplooide migmatiet - Zwerfsteen van Eext (Dr.)

Dergelijke geplooide migmatieten met smalle en bredere aders van lichtkleurige graniet (neosoom) noemt men migmatiet met een ptygmatische structuur. 

Migmatiet - Zwerfsteen van Borger (Dr.)

In het fijnkorrelige grijze gneisgesteente (paleosoom) zijn roodachtige banen en banden van graniet ( noesoom) aanwezig.

Nebulietische migmatiet - Zwerfsteen van Ellertshaar (Dr.)

In dit granietachtige gesteente zijn slechts hier en daar door de aanwezigheid van donkere vegen, slierten en vlekken nog resten zichtbaar van de oude, oorspronkelijke gneis. Vergaande rekristallisatie heeft een massa nieuwe veldspaatmineralen doen ontstaan. De witte zijn van plagioklaas, de kleurige zijn van kaliveldspaat. Rechtsboven is het gesteente pegmatietisch ontwikkeld. Migmatieten als deze noemt men nebuliet.

Nebulietische migmatiet - Zwerfsteen van Norg (Dr.)

Dit is een voorbeeld van vergaande opsmelting en rekristallisatie dat men diatexis noemt. De slechts vaag zichtbare donkere biotietslierten en vlekken hebben hun gehalte aan veldspaat en kwarts grotendeels verloren. Deze donkere vlekken en vegen vormen de melanosoom. 

 

Migmatiet - Zwerfsteen van Hüven, Emsland (Dld.)

Migmatieten met parallel gerichte neosomen, gescheiden door de oude donkerder gekleurde biotietgneis noemt men wel adergneis.

Harry Huisman, 2019